Waarom hebben mensen een hekel aan de politiek?

Deze week kwam de nieuwe editie van het Continue Onderzoek Burgerperspectieven (COB) van het SCP uit. Daaruit blijkt dat ongeveer de helft van de Nederlanders geen of weinig vertrouwen heeft in de politiek. Waar het vertrouwen bij de start van een nieuw kabinet normaal opveert, is dat nu niet het geval.

Wat zeggen mensen zelf over hun politiek onbehagen?

In dit verband is het interessant het promotie-onderzoek van Roy Kemmers te lezen. Hij zegt daarover in een interview met Erasmus Magazine:

“Er wordt vaak gepraat over meer of minder wantrouwen in de politiek en hoe dat komt. Maar dat zijn kwantitatieve discussies waar ik me niet heel erg in thuis voel, want het zegt helemaal niets over het karakter van het onbehagen. Ik ben benieuwd naar wat het betekent voor de mensen zelf. Die blik van onderaf ontbreekt vaak in analyses.”

Uit de analyse van 120 ingezonden brieven in de Telegraaf kwamen drie typen beschuldigingen naar voren als het gaat om politiek onbehagen:

  • de incompetente staat (de staat heeft nagelaten haar taken uit te voeren)

  • de vervreemde staat (wereldvreemde staat die goedwillende burgers en ondernemers in de weg zit en verkeerde prioriteiten stelt)

  • de corrupte staat (een immorele staat waarbij een corrupte elite de touwtjes in handen heeft)

Uit de diepte-interviews werd duidelijk hoe de kiezers zich afkeerden van de gevestigde politiek, en daarin zag de promovendus een duidelijk patroon. Deze fases noemde hij introductie (een boodschap die zich keert tegen de gevestigde orde), validatie (de zoektocht naar gelijkgestemden, bijvoorbeeld via een YouTube-kanaal) en consolidatie, waarbij iemand zijn leven inricht volgens nieuwe denkbeelden.

Kemmers keek ook naar de machtsoriëntatie die mensen hebben. Enerzijds zijn er mensen die het idee hebben dat de macht in ‘Den Haag’ ligt en dat de besluiten met democratische meerderheid door regering en parlement worden genomen. Zo’n positie noemt hij een transparante machtsoriëntatie. Anderzijds zijn er mensen die zeggen dat de macht juist niet in ‘Den Haag’ ligt, maar in handen is van de markt, multinationals, of een machtselite. Dat noem hij een ondoorzichtige machtsoriëntatie. Deze context is belangrijk om naar te kijken in een tijd dat het vertrouwen in instituties afneemt en deze ook steeds meer ter discussie worden gesteld.

Meer lees je in het proefschrift van Roy Kemmers: "Us know who is to blame”: Understanding popular political discontents in the Netherlands - juni 2022 (Nederlandse samenvatting vanaf pagina 157).

Wat is nu de les voor communicatieprofessionals?

Het vertrouwen in de overheid herstellen staat eigenlijk in alle overheidsorganisaties hoog op de agenda. Ik hoor ook communicatieteams die zich afvragen wat zij daar aan kunnen bijdragen. Sommige hoor ik zelfs (al is het nog wat voorzichtig) stellen dat dit voor hen prioriteit zou moeten zijn. Tegelijkertijd is dit een thema dat zo veelomvattend is, dat je je kunt afvragen waar je dan moet beginnen en welke rol communicatie daarbij speelt.

Kemmers geeft daarover een belangrijke boodschap mee in de conclusies van zijn promotieonderzoek:

“[…] Daarnaast is het belangrijk stil te staan bij informatievoorziening als vaak gehoord beleidsinstrument als ‘remedie’ voor politiek onbehagen. Allereerst ligt hieraan de aanname ten grondslag dat de zorgen of het wantrouwen van burgers in de politiek onterecht is, met andere woorden, dat het publiek het niet juist begrijpt. Wat deze benadering echter miskent is het sociologische inzicht dat dezelfde informatie op verschillende manieren zal worden geïnterpreteerd door verschillende groepen burgers.

Burgers die beweren dat de staat zich heeft vervreemd van normale mensen, corrupt is, zich helemaal hebben afgekeerd van gevestigde politiek, of een ondoorzichtige machtsoriëntatie hebben, zullen immers niet geneigd zijn na een informatiecampagne van de overheid hun opvattingen ten gunste van die overheid bij te stellen. De bron van die informatie werd ten slotte al als besmet beschouwd. Daarnaast zijn de opvattingen van die burgers gebaseerd op een langdurig proces waarin zij zich op basis van hun zelf verkregen kennis en opgedane ervaringen hebben afgekeerd van gevestigde politiek. Deze blinde vlekken suggereren dat informatievoorziening wellicht meer schade toebrengt dan het oplost.”

Kemmers stelt dat het meer voor de hand ligt om ambtenaren en beleidsmakers sensitiviteitstrainingen te geven dan om voorlichting te geven.

Ik moet dan ook weer denken aan de boodschap die Betteke van Ruler al jaren geleden aan ons meegaf: we moeten van 90% zenden naar 80% luisteren. Ik merk dagelijks in de praktijk hoe moeilijk het is om deze omslag te maken. Maar ook dit onderzoek spoort mij weer aan daar vooral aan te blijven werken!

Ik ben benieuwd: gaat er bij jou iets ‘aan’ als je dit onderzoek leest?

Hartelijke groeten,

Renata

Vorige
Vorige

Dit is niet de tijd om te communiceren over ditjes en datjes ...!

Volgende
Volgende

Interessant onderzoek naar inclusiviteit van publiekscommunicatie