Er wordt genoeg gecommuniceerd over corona

pexels-cottonbro-3952246.jpg

6 september 2020

Communiceer beter over hoe je te gedragen tegen het virus”, zeggen maar liefst twaalf hoogleraren in een artikel dat verscheen in het NRC en op Sociale Vraagstukken. Wat de hoogleraren in dit artikel allemaal beweren is naar mijn mening veel te kort door de bocht. Het doet de inspanning van wat de overheid op dit moment presteert op het gebied van communicatie echt te kort. En de werkelijke problematiek wordt niet benoemd. In dit artikel zet ik wat vraagtekens bij wat de hoogleraren in hun artikel bepleiten:

Communicatie bepaalt gedrag?

Zolang er geen vaccin is, is ons gedrag de belangrijkste verdedigingslinie tegen de verspreiding van het coronavirus. Het is daarom van groot belang dat de maatregelen en adviezen van de overheid gericht zijn op het bevorderen van het juiste preventieve gedrag”, zeggen de hoogleraren.

Dat klopt. De vraag is alleen of gedrag vooral door communicatie kan worden gestuurd. De hoogleraren lijken nog erg te geloven in het aloude ‘kennis-houding-gedrag’. Ze pleiten voor meer informatie, zodat mensen meer weloverwogen keuzes maken in hoe ze zich gedragen. We weten dat de werkelijkheid oneindig veel complexer is. Lees hierover bijvoorbeeld ‘Ons feilbare denken’ van Daniel Kahneman.

Wat de hoogleraren niet benoemen is de problematiek van nepnieuws en het welig tieren van de complottheorieën. Dat is nogal een uitdaging voor de overheid, want hoe ga je daar mee om? Weerleggen met feiten lijkt zinloos te zijn, omdat deze door complotdenkers gewoon terzijde worden geschoven voor de eigen overtuiging. Bestrijden en verwijderen levert onmiddellijk het verwijt van propaganda en dictatuur op. Ga er maar aan staan om in dit speelveld mensen te helpen weloverwogen keuzes te maken …

Zien de hoogleraren wel wat er allemaal wordt gedaan?

Er is meer en betere communicatie nodig dan op persconferenties meedelen wat de maatregelen zijn”, kopt het artikel. Wauw, dat is wel heel erg kort door de bocht. Hebben de hoogleraren zich wel geabonneerd op de nieuwsbrief die tot de zomer dagelijks werd verstuurd door het Nationaal Kernteam Crisiscommunicatie? En op de nieuwsbrief die nu tweewekelijks wordt verstuurd vanuit de nieuwe programmadirectie Communicatie COVID-19? Dan hadden ze kunnen volgen wat er allemaal is gedaan! Niet alleen door de rijksoverheid, maar ook door de Veiligheidsregio’s en de gemeenten. Werkelijk duizenden en duizenden uitingen hebben het licht gezien. Van een landelijke campagne via allerlei media tot chatbot Wout van de politie die vragen over corona beantwoordde. Van de campagne Slimmer Chillen voor jongeren door de Veiligheidsregio’s tot burgemeesters die video’s maakten voor inwoners, ondernemers en kinderen in hun gemeente. En talloze micro-campagnes, bijvoorbeeld rond Koningsdag, Ramadan en vakantie ...

De hoogleraren breken een lans voor mensen die moeite hebben met lezen en digitale vaardigheden: “Ze hebben niet alleen meer uitleg nodig, maar ook uitleg op een andere manier. Minder informatie tegelijk en in begrijpelijke taal”. Tot zover hebben ze gelijk. Maar dan komt daar achteraan: “... liefst via andere informatiekanalen dan alleen NPO1. Animaties en filmpjes via WhatsApps, YouTube, Facebook en andere websites kunnen helpen.” Ook in dit geval denk ik dat de hoogleraren niet helemaal goed hebben gevolgd wat er allemaal is gedaan. Niet alleen is na elke persconferentie de informatie direct in eenvoudige taal beschikbaar, maar er is bijvoorbeeld ook eenvoudige uitleg via Steffie. Neem ook eens een kijkje op het communicatiemateriaal dat beschikbaar is via rijksoverheid.nl. Bovendien ligt hier niet alleen een taak voor de overheid. Bij zo’n brede maatschappelijke crisis vereist die inzet van allerlei partijen. En die is er! Zo zorgde Pharos voor uitstekende, eenvoudige informatie - ook in diverse talen. En namen VNO-NCW en MKB-Nederland het initiatief om de protocollen voor alle branches te verzamelen op de website Mijn corona protocol.

Effectieve communicatie moet aansluiten bij de diversiteit binnen de Nederlandse bevolking in leeftijd, geslacht, etnische afkomst en opleidingsniveau”, zeggen de hoogleraren. En doen vervolgens alsof dat helemaal niet gebeurt. Ze doen de suggestie om voor jongeren sleutelpersonen en rolmodellen in te schakelen, bijvoorbeeld influencers op Instagram en TikTok. Tsja … ook dat gebeurt al volop, maar wordt blijkbaar ook niet gezien door de dames en heren? Zo interviewde rapper Boef in mei via zijn Instagram-account iemand van het RIVM. En is in de laatste nieuwsbrief van de Directie Communicatie COVID-19 te lezen: 

We willen daar zijn waar 'de doelgroep' is en hen in hun eigen taal en vorm aanspreken. Daarom zijn we in gesprek met verschillende mediakanalen gericht op jong volwassenen (18-34jr). We gaan een samenwerking aan waarbij zij content maken op basis van onze boodschappen, in hun stijl, met hun creatieve uitwerking. De samenstelling van de kanalen wordt nu bekeken zodat we een breed bereik kunnen realiseren. Daarbij is ook aandacht voor bijvoorbeeld jongeren met een migratieachtergrond. Bij de aanpak, boodschappen en content wordt onder andere gekeken naar wat een goede regionale of lokale toevoeging kan zijn. Streven is om snel live te gaan uiteraard. We spreken met Coalitie Y en Generation Youth om ook de samenwerking met hen te intensiveren.” 

Ook hier gaan de hoogleraren voorbij aan de werkelijkheid die ingewikkeld is. Want zelfs als je als overheid influencers inzet: er zijn er genoeg met een tegengestelde boodschap die een groter bereik hebben. Zo zag ik zelf Dylan Haegens in een van zijn nieuwste video’s geen afstand houden van zijn makker Teun. Tsja, dan kun je als overheid influencen tot je een ons weegt ...En dan hebben we ook nog bestuurders als Halsema en Grapperhaus, die zelf niet altijd de regels waar ze zelf verantwoordelijk voor zijn naleven. En ook voor profvoetballers worden uitzonderingen gemaakt. Tot zover het goede voorbeeld van belangrijke maatschappelijke influencers.

Ligt het aan ‘de communicatie’ of is het beleid onduidelijk?

Kortom: geef niet zo makkelijk ‘de communicatie’ de schuld. Want er wordt door de overheid heel veel gecommuniceerd over corona. Er gaat veel goed. Er is ontzettend veel in korte tijd geleerd. Ik vind bijvoorbeeld de aandacht voor eenvoudig communiceren groter dan ooit. En dat zie ik als een grote kans om daarop door te pakken voor alle communicatie van de overheid. Ook de open communicatie door het team dat de Coronamelder ontwikkelt is ongekend (zie daarvoor de communitywebsite en documentatie in Github).

En er wordt heel hard gewerkt, laten we ook dat niet vergeten. Uit het onderzoek dat ik eind mei samen met Logeion, de Nederlandse beroepsorganisatie voor communicatieprofessionals deed, blijkt dat bij veel teams Communicatie van gemeenten en Veiligheidsregio’s de boog niet heel veel langer zo gespannen kan blijven. De capaciteit is niet oneindig en er ligt nog veel meer op het bordje van communicatieteams dan corona. 

Is het dan alleen maar halleluja? Nee, natuurlijk niet. Er kunnen ook dingen anders of beter. Maar laten we elkaar daarbij helpen. En ook kijken naar dieperliggende problematiek. Want is het de communicatie die leidt tot onduidelijkheid en daarmee ongewenst gedrag? Of is het zwalkend beleid en onduidelijke keuzes daarin? Zoals Bert en Peter Slagter schrijven in hun artikel voor Follow the Money: “Het beleid dat nu gevoerd wordt, zweeft feitelijk tussen fanatieke indamming en gecontroleerde verspreiding in. The worst of both worlds.” En als het beleid onduidelijk is, dan kun je communiceren wat je wilt, maar dan wordt het er niet duidelijker op … Daar komt nog eens bij dat bestuurders hun keuzes niet alleen baseren op het communicatieadvies dat ze krijgen. Bedenk daarbij dat de Tweede Kamerverkiezingen er aan komen en partijpolitiek steeds meer een rol zal gaan spelen. 

Dus: laten we het beleid en de aanpak van de coronacrisis en de communicatie daarover kritisch volgen. We weten steeds meer over COVID19, maar tegelijk is nog veel onduidelijk. Laten we elkaar vooral helpen als we denken dat het beter kan. De schouders er met zijn allen onder zetten. En ongefundeerde kritiek vanuit academische hoek achterwege laten.